Samenkoppelen


Rode dominicaan doffer. Slab loopt door.


Duivin met pet en te kleine slab (links).
Doffer doorloper (rechts).

Alvorens je echt met de kweek kan beginnen, moet je je dieren samenkoppelen. Dit moet op efficiënte en deskundige manier gebeuren. Twee perfecte vogels koppel je natuurlijk aan elkaar, maar hoeveel perfecte dieren zitten er op je duivenhok? De meeste dieren mankeren wel iets. Je zou van twee dieren één moeten kunnen maken, wil je over een perfect exemplaar beschikken. Dit is echter onmogelijk en daarom koppelen wij twee vogels aan elkaar in de hoop dat hun jongen wel perfect zullen zijn. Een vogel die bijvoorbeeld een te brede beenstand heeft, koppel je aan een vogel met een te smalle beenstand, een die over een te magere voetbevedering beschikt, koppel je aan een met een te zware voetbevedering, een die minder intensief gekleurd is, koppel je aan een die over een uitmuntende kleur beschikt, eentje met een te kleine slab koppel je aan een doorloper...

Dieren die erfelijke gebreken hebben zoals een open rug, harige veren, overblazen, verkeerd gekleurde oogranden, ... worden in de kweek best vermeden. Enkel als het niet anders kan en bij gebrek aan goede fokdieren gebruik je ze.

De samenkoppeling is een handeling die niet altijd van een leien dakje loopt. Kort na de winter, of die nu aan de zachte of aan de koude kant was, zijn je fokdieren, vooral diegenen die niet aan tentoonstellingen hebben deelgenomen, klaar en gemotiveerd om aan het vermoeiende kweekseizoen te beginnen. Zoals eerder vermeld geef je de dieren die meerdere malen geëxposeerd werden een tijdje extra rust. De kweek is voor je dieren namelijk een vermoeiende periode die veel kracht en energie zal opslorpen.


Doffer met goede tekening, blaaswerk, etc.

Als fokker moet je elk jaar weer enkele belangrijke beslissingen nemen in verband met het verdere verloop van je liefhebberij. Alvorens je de doffers en duivinnen die in de herfst- en winterperiode gescheiden zaten terug samenbrengt, gebeurt eerst een strenge selectie. Je stelt je broedkoppels zodanig samen naar gelang je meent de beste kweekresultaten te zullen behalen. De duiven die niet van pas komen, worden van de hokken verwijderd want deze zorgen toch niet anders dan voor overlast en herrie.

Bij het samenkoppelen kan je je dieren gewoon hun gang laten gaan. Je laat een duif zijn partner zelf kiezen. Deze manier is echter niet aan te raden als je kroppers fokt. Stel dat twee vogels met magere voetbevedering samenkoppelen. De jongen die geboren worden, zullen in de meeste gevallen allen over een magere voetbevedering beschikken. Deze methode zou wel ideaal zijn als je over een ganse stam perfecte en identieke dieren zou beschikken.

Nee, je moet orde op het hok scheppen, je dieren zorgvuldig samenkoppelen zodanig dat er ook effectief resultaten kunnen geboekt worden. Je stelt de koppels dus samen naar eigen keuze en niet naar de wens van de vogels. Dit systeem heet 'gedwongen samenkoppeling' met andere woorden je koppelt die bepaalde doffer aan die bepaalde duivin.


Nu en dan belanden Gentse kroppers in
een felle vechtpartij.

Je gaat best op de volgende manier tewerk. Eerst sluit je de doffers zonder partner in een broedhok gedurende 24 uur op. Je doet dit best in de vooravond rond 18 uur nadat zij eerst gevoederd werden of beter, je voedert ze in het broedhok zelf. Met gevulde krop zijn zij immers meer op hun gemak. Het broedhok moet wel voorzien zijn van een drinkbakje. De vogels kunnen immers beter tegen de honger dan tegen de dorst. Vaak zijn driftige dieren die in goede conditie verkeren ernstig in de weer en hebben geen oog voor eten tijdens de periode van het samenkoppelen. In deze periode mag je hen ook een krachtig voeder verstrekken aangevuld met extra lustoppeppers zoals kempzaad (hennep) zodat zij hevig paarziek zouden worden.

Oudere doffers zullen zich direct gewend voelen in het broedhok en beginnen dadelijk te draaien en te koeren. Na een tijdje zakken zij neer en roepen zo hard zij kunnen op een vrouwtje. Sommige jonge doffers daarentegen zijn volledig de kluts kwijt. Zij snappen nog niet wat de bedoeling van dit alles is. Zij lopen haastig heen en weer en springen en klauteren tegen het gaas van het voorfront om terug vrij te geraken om op hun vertrouwde plaatsje te gaan zitten. Na een tijdje geraken ook zij uitgeraasd.


De zwarte dominicaan doffer roept vanuit
de broedbak zijn duivin.

’s Anderendaags laat je hen allen één voor één vrij om de vleugels te spreiden. Na korte tijd, bijvoorbeeld 5 à 10 minuten, sluit je ze terug op. Diegenen die zich reeds in hun nieuwe broedhok vertrouwd voelen, vinden hun weg zelf terug. De anderen moet je echter een beetje helpen. Je gaat als volgt tewerk: je neemt de vogel in de hand en een meter voor het voor hem bestemde broedhok laat je hem vrij zodanig dat hij erin beland. Reeds van dan af weten de meeste dat dit hun nieuwe territorium is. Oude dieren geef je best indien mogelijk hetzelfde broedhok van het vorige jaar terug. Dit vergemakkelijkt de hele zaak omdat zij dit broedhok al gewoon zijn.

Belangrijkste is dat je de vogels zoveel mogelijk vrij laat en terug opsluit zodat zij echt gewoon geraken aan het in en uittreden van hun broedhok. Na een tweetal dagen zijn de meeste dieren gewoon geraakt aan hun nieuwe territorium.

Nu haal je de duivinnen. Je houdt ze eerst in de hand en toont ze aan de doffer waaraan je ze wil koppelen. Hij zal draaien, koeren en roepen op datgene wat hij ziet maar voorlopig nog niet bij kan. Na enkele minuten laat je haar dan in het broedhok vrij waarna vrij onmiddellijk het paringsritueel zal volgen. De doffer zal onmiddellijk met een opgeblazen krop en luid aanhoudend gekoerd al staartvegend achter haar aan gaan. Na een tijdje legt hij zich in een hoekje neer en begint hij haar te roepen. Beide dieren hun kopjes knikken voortdurend op en neer. Als ook de duivin paarlustig is, zal zij de doffer, zich volledig opblazend met opgeheven hoofd en met de staart gespreid tegemoet springen. Op zulke momenten zie je pas goed hoe trots kroppers wel kunnen zijn. Spoedig zullen zij gekoppeld zijn waarna de eerste paring zal volgen.

Nadat alle koppels op deze manier werden gevormd, laat je hen één voor één vrij. Allen krijgen hierdoor de gelegenheid om de vleugels te spreiden, wat te eten en eventueel te paren. Na een tijdje sluit je ze terug in hun broedhok op en laat je het volgende koppel uit. Een tweetal dagen later laat je enkele koppels tegelijkertijd vrij en nog twee dagen later mogen alle koppels tegelijkertijd vrij. Vanaf nu zijn de meeste koppels definitief gekoppeld en zijn ze gewend geraakt aan hun broedhok. De dieren die dit nog niet volledig gewend zijn, sluit je opnieuw op zolang het nodig is.

Na een weekje mogen dan alle voorfronten weg en kennen alle koppels hun plaats. Vanaf dan wordt het broedhok met hand en tand verdedigd door het paar. Er wordt niemand, maar dan ook niemand, toegelaten. Als een vreemde toch hun territorium betreedt, wordt er zonder genade opgetreden. Ook de fokker kan rake klappen oplopen. Je ziet dat ze erg kwaad zijn. Met indringers worden korte metten gemaakt.

Bij het samenkoppelen kunnen er zich echter wel enkele problemen voordoen die voor vertraging kunnen zorgen. Duiven die voor meerdere broedseizoenen samengekoppeld waren, zijn vaak onafscheidelijk, maar ook jonge duiven met gebrek aan ervaring zijn vaak de oorzaak van problemen.

Vooral als je kropperrassen kweekt, heb je er nog een moeilijkheidsgraad bij. Bij kropperrassen zijn de duivinnen, vooral de jonge, zeer vertrouwelijk met hun baas geworden. Je zou kunnen zeggen dat ze met hun baasje gekoppeld of gepaard zijn. In dit geval negeren ze vaak hun mannelijke soortgenoten. Het kan een tijdje duren eer die band is gebroken en een soortgenoot als levensgezel wordt aanvaard.


Gele doffer Saksische kropper met zeer
mooie intensieve kleur.

Dit probleem kende ik jaarlijks weer met enkele jonge gele en rode Saksische Kropperduivinnen. Bij één van deze duivinnen was bijna niets aan te vangen. Ze stelde helemaal geen belang in de doffer waarmee ze samen in een broedhok was gezet. De doffer kon haar roepen zo hard en zo lang hij wou maar ze verroerde geen vin. Achter haar aanjagen, durfde hij blijkbaar niet meer want de juffrouw pikte hevig naar hem en sloeg met haar vleugels alsof haar leven ervan afhing. Al drie dagen zaten ze samen en nog steeds hetzelfde scenario. Hij zat in de broedschotel en zij zat aan de andere kant van het broedhok in het hoekje. Het was net alsof ze daar zaten als ongekoppelde duiven die zonder aandacht tegenover elkaar zitten op gewone zitplankjes. Enkel als ikzelf het duivenhok betrad, ging zij zich opblazen en begon ze te staartvegen. De duivin was namelijk aan mij gekoppeld.

Uiteindelijk heb ik de duivin verwijderd en haar in een aparte kooi gezet, in een voor haar vreemde omgeving waar ze niemand kon horen of zien. De doffer heb ik in een ander broedhok geplaatst. Ik heb ze allebei wat extra kempzaad toegediend opdat ze hevig paarziek zouden worden. Na een drietal dagen zette ik ze weer samen. Onmiddellijk volgde een hevig gevecht dat na enkele minuten ophield. Het was nu wel zo dat ze wat meer aandacht voor elkaar schonken want ze knikten om de twee seconden met hun kopje naar elkaar. Toen ik 's anderendaags het duivenhok betrad, lagen ze samen in de broedschotel en was alles koek en ei.

Andere zorgen heb ik met sommige gele doffers (Saksische kropper). Deze zijn praktisch niet samen te koppelen met duivinnen van een andere aanverwante kleurslag (bv. rood met geel). Kleine vechtpartijen zijn bij het samenkoppelen echter de gewone gang van zaken, maar hier blijven ze aanhouden tot de fokker tussenbeide komt. Toch is er een kleine kans op slagen, namelijk door de doffer weer voor een geringe tijd in een voor hem vreemde omgeving te plaatsen en hem het nodige kempzaad toe te dienen. Je mag echter niet overdrijven met het toedienen van dit "verdovend" goedje want in plaats van paarziek te worden zou het beestje wel eens door zijn pootjes kunnen zakken.

Wanneer het dier apart zit, spreek je het zelfs niet meer aan. Na een week zet je de betrokken duivin naast hem in een ander hokje. De duiven zullen wellicht op elkaar reageren. De volgende dag mogen ze samen, en dan maar hopen...

Jonge vogels zijn meestal zeer paarlustig. Ze kennen nauwelijks rust. Spijtig is dat zij hierdoor slecht broeden en het nest veel verlaten. Je koppelt best een jonge duivin aan een oude doffer en een jonge doffer aan een oude duivin. Zo blijven beiden enerzijds paarlustig en anderzijds kunnen de jonge dieren leren van de oude.

Ondanks de problemen die zich bij het samenkoppelen voordoen, vind ik het toch een zeer boeiende periode waarin geduld op de eerste plaats komt. Of je een goede keuze gemaakt hebt, zal na de kweek al dan niet bevestigd worden. Verder is het zo dat je toch zal slagen in je opzet. Onze diertjes zullen de gedwongen samenkoppeling accepteren waarna hopelijk een prachtig kweekseizoen zal volgen.

Als de vogels elkaar als partner aanvaard hebben, zullen hieruit menig aantal paringen volgen. Ook dit loopt echter niet altijd zonder problemen. Jonge dieren hebben tijd nodig om alles rustig te leren. Ook daarom koppel je liefst jonge dieren aan oude waarvan zij alles op tijd en stond kunnen leren.

De paren storen elkaar ook vaak bij het paren. Zij kunnen het paren van andere koppels niet verdragen en kunnen zeer jaloers zijn. Ze komen dan ook steeds hardhandig tussenbeide. Vooral de doffers kunnen zeer jaloers zijn. Ze pikken zowel de doffer als de duivin op de kop. Jaloerse duivinnen pikken enkel op de desbetreffende duivin.

Veel mannelijke kroppers kunnen pas ideaal paren als de lucht uit hun ballon volledig is verwijderd. Met opgeblazen ballon zijn zij te stuntelig om het paren te doen slagen. Het is daarom belangrijk dat de dieren goed en veel 'trekkebekken'. De doffer opent hierbij zijn snavel. De duivin steekt de hare als het ware in die van de doffer. De kop en de hals maken nu dezelfde beweging alsof zij hun jongen zouden voederen. Soms geeft de doffer ook inderdaad eten over aan de duivin want je ziet haar duidelijk slikken. Het zijn weer vooral de jonge doffers die zodanig opgewonden zijn dat ze hun krop vrijwel voor 100 % opblazen. Ze komen over als echte 'slungels'. Door goed en veelvuldig te trekkebekken, geraakt de lucht vrij uit de krop en kan de doffer gemakkelijker de duivin betreden.


Houten broedbakken van 30 x 30 cm.

Na de paring vliegt het paar met klapperende vleugels naar een andere plaats in het hok of de vliegruimte. Zij blazen zich terug op en zijn trots dat de paring gelukt is. Als de paringen van je dieren goed gelukt zijn, mag je snel eieren verwachten. Het ene koppel is hierin wat sneller dan het andere. Sommige duivinnen leggen ook vaker dan andere. Dit moet je nemen zoals het komt. Hieraan kan je niets verhelpen.

De vogels zullen nu snel beginnen aan de bouw van een nest. Een duivin die voelt dat het eerste ei op komst is, legt zich in de broedschotel of broedbak. Op de bodem van de broedbak worden op voorhand wat houtschavelingen en wat zand gedaan. Ook twijgjes en takjes worden in de broedschotel gelegd. Vele fokkers gebruiken ook krantensnippers omdat de drukinkt luizen weghoudt. Ik gebruik vierkante broedbakken van ± 30 op 30 cm. en ± 10 cm. hoog. Er zijn ook speciale stenen schotels voor kroppers in de handel te verkrijgen.

De doffer vliegt met allerhande nestmateriaal haastig heen en weer dat hij aan zijn partner overhandigd. Hij vindt dit in de vrije natuur. Als je duiven niet vrij uitvliegen, moet je voldoende nestmateriaal in de vliegruimte ter beschikking stellen. Dit nestmateriaal bestaat meestal uit twijgjes en takjes van ± 10 cm. lang. Soms brengen zij ook langere exemplaren binnen. Een witte doffer bracht ooit eens enkele verdroogde bloemstelen van ± 50 cm. naar binnen. Ook ijzerdraadjes, bladeren van de bomen, enz. tref je wel eens in de broedschotel aan.

Bij de meeste fokkers zijn er de eerste legronde veel onbevruchte eieren. Dit kan o.a. liggen aan de medicatie waarmee wij onze dieren kuren alvorens wij hen samenkoppelen. Deze producten werken nadelig op de bevruchting. Sommige zorgen zelfs voor een tijdelijke onvruchtbaarheid van ± 6 weken. Je moet hier dus rekening mee houden en je dieren liefst 2 maanden voor de samenkoppeling kuren. Tevens laten jonge duivinnen vaak hun eerste koppel eieren in de steek.


Gentse kroppers zijn goede ouders.

Niettegenstaande de Saksische kropper minder goede ouders zijn (wat betreft de voedering van hun jongen), broeden ze meestal goed en beschermen hun eieren en nestjongen als geen ander. Gentse kroppers zijn daarentegen zowel goede broedduiven als goede ouders. Engelse kroppers zijn over het algemeen in geen van beide goed.

Indien kroppers gezond zijn en over een goede conditie beschikken, zijn zij ten allen tijde bereid om aan een nieuw broedsel te beginnen. Vooral in het voorjaar beginnen de meeste koppels vaak met een nieuw broedsel terwijl de jongen van een vorig nest nog lang niet volgroeid zijn. Je moet dan natuurlijk wel over vitale dieren beschikken. Je controleert in dat geval dan wel best of de jongen van het vorige nest nog voldoende gevoederd worden. Is dit niet het geval, dan is bijvoederen de boodschap. Gentse kroppers zullen echter zelden de jongen van een vorig broedsel verwaarlozen want zij zijn goede en bekommerde ouders.