Standaard van de Saksische kropper

Land van oorsprong is 'Saksen en Thüringen'.

Het algemeen voorkomen

Een kropper met een hoog opgerichte houding, slank en tamelijk hoog gesteld en met een lange en volle voetbevedering.

De algemene raskenmerken:

De kop is gladkoppig, smal en middellang met iets hoog voorhoofd. Het achterhoofd moet goed gerond zijn.

De ogen zijn geel tot oranje bij alle kleurslagen behalve bij de witten waarbij deze donker is.

De oogranden zijn vleeskleurig tot grijs. Dit is afhankelijk van de veerkleur.

De snavel is lang en breed bij de snavelaanzet. Bij wit, isabel en geel is hij vleeskleurig. Bij rood is hij lichthoornkleurig. Bij blauw en zwart is hij donker van kleur. De neusvleugels zijn glad.

De hals moet lang zijn. Hoe langer deze is hoe beter. De ballon is naar verhouding groot, langwerpig en tot aan de borst reikend, iets rond blazend in de nek.

Net als de hals moet ook de borst zo lang mogelijk zijn en een goede taille vormend. Hij mag niet naar voren treden.

De rug is tevens lang en smal, recht afhellend naar de staart.

De vleugels zijn smal, lang, los aanliggend aan de vleugelboog. De vleugelpunten raken elkaar op de staart.

De staart is kort en niet breed. Hij vormt met de rug een zo recht mogelijke afhellende lijn.

De benen zijn naar verhouding lang. De dijbenen zijn naar voren tredend. De gierhakken en voetbevedering zijn vol en lang.

De bevedering is goed ontwikkeld, maar niet te los.

Kleurslagen

Wit, zwart, rood, geel, blauw met zwarte banden, blauw zonder banden, blauw gehamerd, gemehlicht, gelercht, isabel met witte banden, zwart met witte banden, rood met witte banden, geel met witte banden, blauw met witte banden en zilver.

Deze kleurslagen worden verder uitgebreid beschreven op de pagina ‘kleurslagen bij Saksische kroppers'.

De kleur en tekening: bij de eenkleurige zijn de kleuren diep (recessief) en gelijkmatig. Bij de witbanden komen diepe kleuren echter nog zelden voor. Er dient dus ook niet te sterk op kleur en banden te worden gelet, met uitzondering van de doorgefokte isabel kleurslag.

Fouten

- een plomp lichaam;
- een te korte hals;
- te weinig blaaswerk;
- lange achterpartij;
- korte benen;
- korte gierhakken en voetbevedering;
- te matte kleur en slechte banden;
- een te los gevederte (haarveren).

Beoordeling

De beoordeling gebeurt als volgt. Na het algemeen voorkomen zijn de volgende raskenmerken in onderstaande volgorde van betekenis:

- type en stand;
- voetbevedering;
- blaaswerk;
- kleur en tekening.